Schaatsen

Eindelijk liggen de sloten dicht. Het heeft vannacht zo vreselijk hard gevroren dat je het binnen kon horen kraken. Tenminste, dat zei papa en die liegt nooit. Bijna nooit.
'Gaan we nu een èchte tocht maken?' vraagt Sam.
Papa knikt. Hij staat eieren te bakken. De boter knappert en spettert alle kanten op.
'Buiten de stad? Over de sloten?' vraagt Sam voor de zekerheid.
'Tuurlijk,' zegt papa. Hij laat een spiegel-ei op Sams bord glijden. 'We gaan naar het meer van Romdorp.'
Sam knikt tevreden. Dan is het goed. Straks gaat hij zijn nieuwe schaatstrui aantrekken en die rood-glimmende trainingsbroek. Hij holt van tafel, de gang in.
'Ik heb nog een eitje voor je,' roept papa teleurgesteld. Nòg een eitje?
'Nee pap.' Sam hangt over de trapleuning. 'Ik kan niet meer.'
Vlug springt hij verder naar boven. Hij trekt zijn lievelingskleren uit de kast en schiet erin. Nou nog een goeie pet. Van petten krijg je altijd een raar hoofd. Net of je kaal bent. Of er komt er zo'n tuutje achter op je kop, dat is helemaal geen gezicht. Die van vorig jaar past gelukkig nog. Voor de laatste keer kijkt Sam in de spiegel. Prima.
Beneden ruikt het driedubbeldik naar gebakken eieren. De koekenpan is leeg. Zijn vader heeft alles opgegeten. Boven Sams hoofd klinkt gestommel. Als papa nou even opschiet, halen ze net de bus van kwart over.
Bonk, bonk, daar zal je hem hebben. Sam schrikt. Twee kniekousen dalen van de trap af, daarboven een slobberbroek en een héél wijde trui. Een vrolijk gezicht dat van niks weet. En dáárop ...? Een muts met een kwast.
'Dit kan echt niet,' roept Sam. Hij slaat zijn armen over elkaar.
'Mijn schaatskleren,' zegt zijn vader. 'Daar schaats ik al jaren in.'
Al jaren? Vorig jaar ook?
'Schiet op, anders missen we de bus.' Papa doet de voordeur open en gebaart naar Sam. Dan moet het maar.
Bij de bushalte staat gelukkig niemand. Sam duwt zijn vader het hokje in. Iets meer uit zicht. Dan ziet hij opeens de ijzeren krullen die op zijn vaders borst rusten. Ook dat nog.
'Kan je daarop schaatsen?' vraagt hij.
'Dat zul je zien, zoon. Ik kan er de elf-stedentocht op doen.'
Sam zucht. Waren ze maar vast op het meer van Romdorp. Daar is toch niemand die hen kent. En het is er hardstikke leuk.

Een half uur later staan ze op het ijs. Met moeite krabbelt Sam naar het midden van de sloot. Hij is het toch niet verleerd? Nee gelukkig, daar beginnen zijn ijzers al te glijden.
Zijn vader gaat echt keihard op die rare krullen. Hij zoeft over het ijs met zijn handen op zijn rug. Sam kan hem bijna niet bijhouden. Ze naderen het grote meer. Aan één kant zijn mensen bezig met kunstrijden.
'Dat kan ik ook,' klinkt het opeens enthousiast.
'Nee hè,' zegt Sam. Vreselijk, nou gaat zijn vader ook nog kunsten maken. Precies op zo'n plaats waar iedereen naar elkaar kijkt.
Sams vader rijdt achtjes. Hij springt op en rijdt achterstevoren verder. Er wordt naar hem gewezen. Sommige mensen roepen iets. Sam kan het niet verstaan. Lacht er al iemand? Even later is zijn vader het middelpunt van de baan. Hij nodigt een mevrouw uit om met hem te zwieren. De muts met kwast neemt hij voor haar af. Ze zegt ja!
Sam wil er niet langer naar kijken. Hij komt straks wel terug. Net als hij af wil zetten, krijgt hij een por in zijn rug.
'Hé, hoe kom jij hier?'
Het is Vicky. Ze zit één klas hoger en is èrg leuk.
'Met de bus,' zegt Sam. Snel werpt hij een blik op zijn vader. Als hij maar niet deze kant op komt!
'Die vent kan goed schaatsen,' zegt Vicky.
'Welke?'
Vicky wijst naar pap.
'Heb je gezien hoe hij net rondjes draaide op één been.'
'En dat op die maffe schaatsen,' zegt Sam.
'Die hadden ze nou eenmaal vroeger. Hij is al best oud, dus..' Sam slikt. Oud? Zijn vader!?
'Ik snap niet dat die vrouw met hem wil schaatsen,' zegt hij. 'Zo'n oude vent met van die idiote kousen.'
'Pfff' zucht Vicky. 'Die vrouw heeft anders zelf een veel te strakke broek aan. En dan die domme afzaktrui.'
Sam haalt zijn schouders op. Hij vindt die mevrouw eigenlijk wel leuk. Ze lacht vrolijk naar zijn vader. Het lijkt wel of ze die kniekousen niet eens ziet!
Dan maakt het paar een grote draai. Ze komen recht op Sam en Vicky af.
'O eh,' zegt Sam.
'Ja eh,' zegt Vicky.
'Is dat je dochter?' vraagt Sams vader aan de mevrouw. Hij hijgt nog na van het zwieren. 'Geen wonder dat je zo over haar opschepte.' Hij geeft Vicky een brede glimlach. Zo'n mierzoete. Vicky lacht terug.
'En dat is jouw zoon van tien?' vraagt de mevrouw nu. Ze knikt Sam vriendelijk toe. 'Je hebt niet overdreven. Inderdaad al een boom van een vent.'
Sam en Vicky kijken elkaar aan.
'Jouw moeder?' vraagt Sam verbaasd.
Vicky knikt. 'En dat is .....?'
'Mijn vader ja' zegt Sam. Hij krijgt een kleur. 'Waar ik net zo geweldig over stond op te scheppen.'